Ontmoeting

Ontmoeting

I(ne) 1999.2.



Jaren van stilte en verre pijn gingen vooraf aan het bezoek
door mijn broer aan mij gebracht.
Vonken van hoop spatten op en
werden door het beschaamde vertrouwen te snel weer gedoofd.
De dag van zijn komst weigerde het vuur in mij te ontbranden.
De emotie kende geen gevoel en gedroeg zich als de dood;
koud en onaangedaan.
Het fatsoen hield gastvrij de deur geopend.
Bij het afscheid lachten we, hij en ik hadden elkaar niet verder verwond,
we hielden de deur naar het verleden gesloten
Leegte en vertwijfeling hebben hun plaats opgeëist.
Het onmiskenbaar anders besnaard zijn
maakt een verder ontmoeten haast onmogelijk.
Misschien was hij beter maar niet
uit de rustende tijd tot leven gekomen.